Inhoud boeken

HEMON’S INTEGRATIE DER KUNSTEN, Historische beschouwingen Prof. Dr. H.L.C. Jaffé

INHOUD BOEK

  1. Aan de lezer, ter kennismaking
  2. Beknopte biografie van prof. dr. H.L.C. Jaffé
  3. Inleidingen en voorwoorden van catalogi voor Hémon-exposities en concerten, geschreven door prof. H.L.C. Jaffé
  4. Sedje Hémon’s ontwikkeling, geschreven door prof. H.L.C. Jaffé
  5. Overzicht van vroegere onderzoekingen, geschreven door prof. H.L.C. Jaffé
  6. Eerste uitvoerbare resultaten van de integratie schilderkunst/muziek, geschreven door prof. H.L.C. Jaffé
  7. Betekenis van Sedje Hémon’s oeuvre, geschreven door prof. H.L.C. Jaffé
  8. Overzicht van Sedje Hémon’s werk, geschreven door prof. H.L.C. Jaffé
  9. Twee gedichten naar aanleiding van schilderijen
      • Opbouw         – Ed van Praag Sigaar
      • Overweging  – Ton Weijers
  10. De bezoeker; dialoog over abstracte schilderkunst
  11. Enige achtergronden van de Hémon-integratie
    schilderkunst / muziek
  12. Research – stap voor stap – Enige aantekeningen, die tussen 1958 en 1994 op willekeurige tijden in 600 nummers werden genoteerd
  13. Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie
  14. Functie van kleur
  15. Over abstracte begrippen
  16. Enige muziekgegevens met betrekking tot integratie
  17. Meeteenheid in muziek en schilderkunst
  18. Vergelijkingen muziek/schilderkunst (1960-1993)
  19. Van schilderij naar partituur
  20.  Over toegepaste integratie
    • UItgevoerde muziek van Hémon-schilderijen en lino’s
    • De panfluit
    • C60, de moleculaire voetbal en de Hémon-integratie
  21. Citaten uit andere boeken
  22. Informatie over de afgebeelde schilderijen en lino’s

HEMON’S INTEGRATIE DER KUNSTEN, Kunsthistorische beschouwingen Prof. Dr. H.L.C. Jaffé (paperback)

INHOUD BOEK

Aan de lezer, ter kennismaking

  1. De bezoeker; dialoog over abstracte schilderkunst
    Gedicht Overweging – Ton Weijers
  2. Enige achtergronden van de Hemon-integratie
    schilderkunst / muziek
  3. Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie
  4. Functie van kleur
  5. Over abstracte begrippen
    Gedicht Opbouw – Ed van Praag Sigaar
  6. Enige muziekgegevens met betrekking tot integratie
  7. Meeteenheid in muziek en schilderkunst
  8. Van schilderij naar partituur
  9.  Over toegepaste integratie
  10. Research Hémon’s Integratie der kunsten

Bijlagen I t/m V geschreven door prof.dr. H.L.C. Jaffe

  1. Sedje Hémon’s ontwikkeling
  2. Eerste uitvoerbare resultaten van de integratie
    schilderkunst/muziek
  3. Betekenis van Sedje Hémon’s oeuvre
  4. Overzicht van Sedje Hémon’s werk
  5. Gegevens over enige Hémon eenmans-exposities en concerten
  6. Enige gegevens over prof dr H.L.C. Jaffe (1915 – 1984)
  7. Lijst van exposities van schilderijen, linodrukken, ceramiek en uitzendingen voor radio en televisie in alfabetische volgorde van plaats: 1954 t/m 1968
  8. Uitgevoerde muziek van Hémon-schilderijen en lino’s
  9. Lijst van afgebeelde schilderijen en lino’s
  10. Index

CITATEN UIT ANDERE BOEKEN

Uit: Het boek van Sedje Hémon getiteld:

Hémon’s integratie der kunsten. Met historische beschouwingen van prof. dr. H.L.C. Jaffé, Hémon – artinteraction, Den Haag, 1e druk 1996. (pagina 297). Hoofdstuk 21, p. 297

Samenstelling: Drs. E.E.M.H. van Dooren, bestuursvoorzitter Sedje Hémon Stichting.

Sedje Hémon geeft in haar inleiding tot dit hoofdstuk een verklaring waarom zij op een zeker moment internationaal is gaan zoeken naar uitspraken van andere kunstenaars, filosofen, musici en dichters die verband hielden met de integratie der kunsten. In totaal heeft zij internationaal stellingen verzameld van 28 beroemde personen met bronvermelding. Voor een selectie van citaten uit Hémon’s boek heb ik gebruik gemaakt van enkele citaten van de volgende kunstenaars: Eugène Delacroix, Theo van Doesburg, V. Huszar, Wassily Kandinsky, Paul Klee en Piet Mondriaan. En citaten van twee filosofen Pythagoras en Arthur Schopenhauer.

Sedje Hémon:

“In 1960 gaf prof. Jaffé mij een doelmatig en wijs advies, dat ik nooit vergeten ben.

Hij “verbood” mij literatuur van anderen te raadplegen.
Tevens weigerde hij informatie over bestaande ideeën betreffende de integratie der kunsten te verstrekken. Hij was ervan overtuigd dat ik daardoor op een dwaalspoor zou komen en mijn gestelde doel niet zou bereiken.

Hoewel ik de strekking van zijn advies destijds niet begreep, heb ik mij daar tot 1992 wel aan gehouden.

Daarna ben ik in verschillende boeken naar uitspraken gaan zoeken, die verband hielden met de integratie der kunsten.

Tijdens mijn zeer beperkt onderzoek vond ik inderdaad stellingen op het gebied van de integratie schilderkunst/muziek. Sommigen beschreven als een soort “profetie” details die ik sedert 1964/1965 heb aangetoond.

Ik ben zeer bewust niet ingegaan op uitspraken over “interpretatie” of “associatie” tussen de kunsten.
Hoewel aantrekkelijk en interessant, leidden zij niet tot integratie der kunsten en de realisatie daarvan.

Het is een groot braakliggend terrein om alle gepubliceerde literatuur op het gebied van de vergelijking van schilderkunst en muziek te bestuderen.

Hierna volgen een paar stellingen met bronvermelding, die mij bijzonder opvielen.
Teneinde mijn indrukken te verduidelijken, heb ik aan ieder einde van een citaat verwezen naar door mij gerealiseerde feiten”.

Ter verklaring:

M betekent muziek als grondslag der kunsten.

De CIJFERS verwijzen naar de betreffende hoofdstukken uit het boek van Sedje Hémon.
De p. achter de auteursnaam verwijst naar de betreffende pagina’s in het boek van Sedje Hémon.

Delacroix (p. 298)

De meeste geschriften over kunst zijn vervaardigd door mensen die geen kunstenaar zijn, vandaar al die valse begrippen en beoordelingen.

Hoofdstuk 18: vergelijking muziek en schilderkunst.

Theo van Doesburg (p. 298)

Van natuur tot kompositie Hollandse Revue 1918.

Zowel de architectuur als de schilderkunst en beeldhouwkunst – ja zelfs muziek, literatuur en danskunst – vertonen zekere kenmerken van overeenkomst.
Met het gevolg dat alle kunsten tenslotte eenzelfde probleem op te lossen hebben, hetzij dan afzonderlijk of gezamelijk.

Hoofdstuk 13: Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie.

De zuivere intuïtie, dat is het klaar zien, beleven van het universele als schoonheid, moet zich rechtstreeks manifesteren.

Hoofdstuk 15: Over abstracte begrippen.

De Stijl deel 1 pagina 328 april 1919
De kunstenaar denkt in verhoudingen.
De schilder in vlak-kleur en lijnverhoudingen.
De beeldhouwer in volume en ruimteverhoudingen enz.

Hoofdstuk 17: Meeteenheid in muziek en schilderkunst

V. Huszar (p. 299)

Hoewel zich van verschillende middelen bedienend, is het wezen aller kunsten gelijk. 1918

Hoofdstuk 13: Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie.

Wassily Kandinsky (p. 300-301-302-303)
Het abstracte in de kunst (uitgeverij R. Piper & Co, München 1912)
pagina 13

“De inhoud is wat de beschouwer beleeft onder de werking van kleuren en vormen “.

Ter verdere verduidelijking wees hij op de naar zijn mening voorhanden verwantschap tussen muziek en schilderkunst.

Hoofdstuk 13: Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie.

Wassily Kandinsky
pagina 15/16
De muziek beschikt over een logische structuur met gegeven wetmatigheden.
Deze wetmatigheden welker exacte bepaalbaarheid het gebruik van de uitdrukking “musikalische Logik” (Schischkoff) rechtvaardigt, zijn vaststelbaar langs de wegen der acustica, der fysiologie, der muziekpsychologie en met behulp van andere disciplines.

Tezamen maken zij de eigenlijke muziektheorie mogelijk; een theorie welker exactheid vaak – en niet zonder reden – vergeleken is met die der mathematica.

Hoofdstuk 16: Enige muziekgegevens met betrekking integratie

Wassily Kandinsky
Pagina 65 en 66

In al hetgeen we hebben opgenoemd liggen de kiemen van het streven naar het niet-naturalistische, abstracte en naar de innerlijke natuur.

Hoofdstuk 15: Over abstracte begrippen.

Bewust of onbewust gehoorzamen zij aan de woorden van Socrates: ’Ken uzelf!’

Bewust of onbewust richten langzaamaan de kunstenaars zich voornamelijk op hun materiaal, beproeven het en leggen de innerlijke elementen waaruit zij hun kunst moeten creëren op de geestelijke weegschaal. Dit streven heeft vanzelf tot gevolg, dat de eigen elementen vergeleken worden met die van de andere kunsten. In dit geval blijkt de muziek de rijkste leermeesteres te zijn.

Slechts met geringe afwijkingen en uitzonderingen is de muziek al eeuwenlang de enige kunst die haar middelen niet gebruikte om verschijnselen uit de natuur weer te geven, maar tot expressie van het zieleleven van de kunstenaar en om een geheel zelfstandig levende wereld van muzikale klanken te scheppen.

De kunstenaar voor wie nabootsing van de natuur, hoe kunstzinnig ook, geen doel op zichzelf is, de kunstenaar die creatief is en aan zijn innerlijke wereld gestalte wil en moet geven, ziet met afgunst hoe gemakkelijk en vanzelfsprekend zijn bedoelingen in de meest immateriële kunst van vandaag, in de muziek, verwerkelijkt kunnen worden. Het is dus alleszins begrijpelijk dat hij zal proberen de middelen, aan de muziek eigen, ook in de eigen kunst op te sporen.

Vandaar het huidige zoeken in de schilderkunst bijvoorbeeld naar ritme, naar mathematische, abstracte constructie, vandaar de tegenwoordige waardering voor het herhalen van een kleurtoon, van de wijze waarop de kleur in beweging wordt gezet enzovoort.

Dit onderlinge vergelijken en afkijken van de ene kunst bij de andere kan alleen dan vruchtbaar zijn als het afkijken niet iets uiterlijks is, maar principieel.
Dit wil zeggen, dat de ene kunst van de andere moet leren hoe om te gaan met haar middelen, om daarna haar eigen middelen op principieel gelijke wijze toe te passen.

Hoofdstuk 18: Vergelijkingen muziek/schilderkunst (1960-1993)

Bij dit afwijken mag de kunstenaar niet vergeten dat elk middel een eigen specifieke toepassingsmogelijkheid in zich bergt en dat deze toepassingsmogelijkheid gevonden kan worden.

pagina 67

Op dezelfde wijze als het verdiepen in de eigen kunst deze van de andere kunsten onderscheidt, verenigt ook het onderling vergelijken de diverse kunsttakken weer in hun innerlijke streven.

Het blijkt dan hoe elke kunst krachten bezit die door geen der andere kunsten vervangen kunnen worden. Zo komt men tenslotte tot een bundeling der individuele krachten van de verschillende kunsten. Mettertijd zal uit deze vereniging de kunst geboren worden waarvan wij nu al een vermoeden hebben:

DE WAARACHTIGE MONUMENTALE KUNST.

Ieder die zich verdiept in de verborgen innerlijke schatten van zijn eigen kunst, is een benijdenswaardig medewerker aan de geestelijke piramide welke tot aan de hemel zal reiken.

Hoofdstuk 13: Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie.

pagina 89

Bij beschouwing van de tweede compositionele opgave, die van het scheppen der afzonderlijke, voor de algehele compositie vereiste vormen, moet nog worden opgemerkt dat een zelfde vorm onder gelijke omstandigheden steeds het zelfde klinkt

  1. de ideale klank wijzigt zich door het combineren met andere vormen;
  2. de klank wijzigt zich ook in dezelfde omgeving, voorzover deze al te bestendigen is, eenvoudig door een verschuiving in de richting van de vorm.

(Wat men beweging noemt, bijvoorbeeld een driehoek, eenvoudig naar boven gericht, ’klinkt’ rustiger, statischer, stabieler dan dezelfde driehoek in een scheefgeplaatste positie.)

Elke vorm is zo gevoelig als een rookpluim: de geringste verschuiving van welk gedeelte dan ook verandert haar wezenlijk.

Hoofdstuk 13: Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie.

pagina 90

Zodra echter de mensen door het gebruiken van abstracte en naar het abstracte tenderende vormen – zonder interpretatie van iets lichamelijks – een fijner en sterker gevoel zullen krijgen, zal dit feit steeds meer aan betekenis winnen.

Zo zullen enerzijds de problemen in de kunst toenemen, maar tegelijkertijd zal ook de rijkdom aan vormen in de expressiemiddelen kwantitatief en kwalitatief meegroeien.

Zonder een dergelijke ontwikkeling op dit gebied zou de vormencompositie onbereikbaar blijven. Voor een ieder die de innerlijke klank van de vorm – die van de lichamelijke en vooral die van de abstracte – niet horen kan, zal componeren als hier bedoeld wordt altijd een zaak van grenzeloze willekeur lijken.

Juist het schijnbaar zinloze verschuiven van de afzonderlijke vormen op het beeldvlak wekt de indruk een spel met de vormen zonder enige inhoud te zijn.

Hier vinden wij echter dezelfde maatstaf en hetzelfde beginsel dat wij tot nu toe overal als het enige zuiver artistieke moesten erkennen, vrij van alle bijzaken: het beginsel van de innerlijke noodzaak.

Hoofdstuk 15: Over abstracte begrippen.

pagina 92

De innerlijke noodzaak berust op drie mystieke grondslagen,
heeft drie mystieke oorzaken:

  1. Iedere kunstenaar heeft de taak als scheppend mens het hem eigene tot uiting te brengen (element van persoonlijkheid),
  2. Iedere kunstenaar moet als kind van zijn tijd uiting geven aan het eigene van die tijd (element van stijl in de innerlijke wanorde, samengesteld uit de taal van de eigen tijd aan de eigen natie, voorzover deze laatste als zodanig nog bestaat),
  3. Iedere kunstenaar moet als dienaar der kunst uiting geven aan het eigene van de kunst in het algemeen (element van het zuiver en eeuwig kunstzinnige, hetgeen door alle mensen, volken en tijden heen waarneembaar is en zichtbaar in het kunstwerk van elke kunstenaar, van elke natie en van elk tijdperk en dat een hoofdelement in de kunst is, aan tijd noch ruimte gebonden).


Hoofdstuk 11 (Tijdloze kunst): Enige achtergrond van de Hémon-integratie schilderkunst/muziek

pagina 96
Alle middelen zijn heilig als zij innerlijk noodzakelijk zijn.
Alle middelen zijn zondig als zij niet uit de bron van de innerlijke noodzaak zijn opgeweld.

Hoofdstuk 11: Enige achtergrond van de Hémon-integratie schilderkunst/muziek

Hoofdstuk 15: Over abstracte begrippen.

Paul Klee ( p. 309)

Kunst geeft niet het zichtbare weer, maar zij maakt zichtbaar.

Hoofdstuk 15: over abstracte begrippen.

Mondriaan (p. 310)
De Stijl
1 januari 1917
De Kunst is intuïtie; de kunstuiting moet bewust zijn. Door evenwichtig te zijn kan de mens eerst zuivere kunst waarderen of scheppen.

Hoofdstuk 13: het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie.
Evenwichtige verhoudingen, toch, beeldt het zuiverst het universele, de harmonie, de eenheid, eigen aan de geest.

Hoofdstuk 15: over abstracte begrippen.
Hoofdstuk 17: Meeteenheid in muziek en schilderkunst

4 september 1921

Ook tracht zij tegenstelling uit te drukken door “niet” te beelden, (de zg. “rust” der oude muziek).
“Tijd” in muziek, “ruimte” in schilderkunst.

Het rechte beeldt in ruimte, wat de grootste snelheid in tijd beeldt.
In muziek kan snelheid niet alleen door maat, tempo, maar ook door beeldingsmiddel en compositie de uitdrukking verinnerlijken.

Hoofdstuk 11: Enige achtergronden van de Hémon-integratie muziek/schilderkunst

januari 1922

In een “systeem” moeten èn beeldingsmiddel èn compositie aan één wet beantwoorden.

Hoofdstuk 11: integratie muziek en schilderkunst

Hoofdstuk 17: Meeteenheid in muziek en schilderkunst.

februari 1922

Ook in muziek zal dus gezocht moeten worden naar reducering tot het vlakke, pure, scherp begrensde … zoveel het geluid dit dan toelaat.

Hoofdstuk 16: Enige muziekgegevens met betrekking tot integratie.

Pythagoras (p. 310)

Overal waar harmonie heerst tussen eenvoudige getallen, daar is muziek.
Hij noemde Sterrenmuziek “Muziek der sferen”.

Hoofdstuk 13: Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie

Hoofdstuk 16: Enige muziekgegevens met betrekking tot integratie

Würtenberger (p. 314-315)

Malerei und Musik (uitgeverij Peter Lang)

Der Denker und Philosoph, der die Musik nach ganz neuen und epochemachenden Gesichtspunkten beurteilte und in die Höhe hob, war Arthur Schopenhauer (1788 – 1860).

Er legte seine Auffassungen in seinem Hauptwerk “Die Welt als Wille und Vorstellung” (1818 bzw. 1844) nieder.

Für ihn nimmt die Musik gegenüber den anderen Künsten eine unvergleichliche und entscheidende Ausnahmestellung ein: “Wir erkennen in ihr nicht die Nachbildung, Wiederholung irgendeiner Idee der Wesen dieser Welt.” Sie könnte gewissermaften auch wenn die Welt gar nicht wäre, doch bestehen, was von den anderen Künsten sich nicht sagen lässt.”

“Denn überall drückt die Musik nur die Quintessenz des Lebens und seiner Vorgänge aus, nie diese selbst, deren Unterschiede daher auf jene nicht allemal einfliessen.

Gerade diese ihr ausschliesslich eigene Allgemeinheit bei genauester Bestimmtheit, gibt ihr den hohen Wert, welchen sie als Panakeion aller unserer leiden hat.”

Bleiben da noch Zweifel und Skrupel zu lösen? Sie spricht auf ihre Weise die Welt aus und löst alle Rätsel.

….Auch ist sie die erste, die königlichste der Künste.
Wie die Musik zu werden, ist das Ziel jeder Kunst”.

Hoofdstuk 13: Het verschil tussen interpretatie, associatie en integratie

Voor Schopenhauer bestaat er geen twijfel: de hoogste, de eerste, de koninklijkste kunst is de muziek. En het doel van iedere kunst is muziek te worden.

Sedje Hémon heeft dit haar hele leven nagestreefd en uiteindelijk daadwerkelijk gerealiseerd met haar integratie der kunsten